DRUG Access Protocol gestart

DRUG Access Protocol streeft naar het sneller, gecontroleerd en gecoördineerd beschikbaar stellen van veelbelovende medicatie die nog niet in het basispakket zit.

Aan de hand van metingen en observaties worden gegevens verzameld over de effectiviteit en bijwerkingen van de medicatie. Hierdoor is het beter mogelijk om sneller te bekijken of middelen voor opname in het basispakket in aanmerking komen.

Breedgedragen initiatief

DRUG Access Protocol is een initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Medische Oncologie (NVMO), Antoni van Leeuwenhoek, Zorginstituut Nederland (ZiNL) en Zorgverzekeraars Nederland (ZN). Vooralsnog nemen vijf ziekenhuizen deel aan het protocol: Antoni van Leeuwenhoek, Erasmus MC, Maastricht UMC+, Radboudumc en UMC Groningen.

Alle vragen beantwoorden

Voordat geneesmiddelen mogen worden voorgeschreven, moet eerst zijn bewezen dat ze effectief en veilig zijn. Voor geneesmiddelen tegen minder vaak voorkomende vormen van kanker zijn er vaak zo weinig patiënten, dat het lang duurt voordat voldoende gegevens zijn verzameld om daarover uitspraken te kunnen doen. 'De kleine klinische studies waarop de markttoelating van veelbelovende middelen gebaseerd zijn, kunnen niet al onze vragen beantwoorden met betrekking tot de doeltreffendheid van een behandeling', legt dr. Sahar Barjesteh van Waalwijk van Doorn-Khosrovani uit. Zij is adviserend apotheker bij zorgverzekeraar CZ, en namens de zorgverzekeraars trekker van het DRUG Access Protocol. 'In dit protocol regelen we toegang en betaling, terwijl we aanvullende data over effect en bijwerkingen verzamelen.'

Gestructureerd gegevens verzamelen

'Veel sneller dan via de tot nu toe gebruikelijke procedure komt veelbelovende medicatie hierdoor al beschikbaar voor patiënten, maar wel gecontroleerd', zegt voormalig NVMO-voorzitter en internist-oncoloog in het Radboudumc prof. dr. Haiko Bloemendal. 'Wij dokters zien dan in de praktijk of medicatie qua werking en bijwerking de beloftes waarmaakt.' Prof. dr. Emile Voest, internist-oncoloog, onderzoeker en bestuurder bij Antoni van Leeuwenhoek, vult aan: 'Het DRUG Access Protocol gaat internist-oncologen en longartsen enorm helpen bij de toegang tot een nieuwe behandeling en het gestructureerd verzamelen van gegevens over deze behandeling.'

Eerste medicijn: cemiplimab

Het eerste medicijn dat toegepast gaat worden bij een groep patiënten is cemiplimab. Cemiplimab is door de EMA goedgekeurd voor de behandeling van patiënten met plaveiselcelcarcinoom van de huid die niet in aanmerking komen voor chirurgie of radiotherapie. In Nederland zat het middel nog niet in het basispakket. Nu zijn er afspraken gemaakt met fabrikant Sanofi en Zorgverzekeraars Nederland om de kosten te delen: de eerste 4 maanden van de behandeling komen de kosten voor rekening van de fabrikant. Bij gebleken effectiviteit neemt de zorgverzekeraar de financiering over.

Versnelling beschikbaarheid in Nederland

Streven is om uiteindelijk alle named patient- en compassionate use-programma’s, waarbij het draait om veelbelovende, maar niet in Nederland in het basispakket vergoede medicatie, onder het DRUG Access Protocol te laten vallen. Evenals veelbelovende nieuwe medicatie. Op dit moment is er soms een lange wachttijd voor het beschikbaar komen van medicatie voor patiënten met meer zeldzame tumoren waar nog onvoldoende goede studies voor zijn. Door gebrek aan data is het moeilijk te beoordelen wat de middelen voor de patiënt doen en of ze voor opname in het basispakket in aanmerking komen. DRUG Access Protocol zet in op versnelling van dit proces.

Vervolgstappen

Op termijn zullen andere oncologische middelen aan het protocol worden toegevoegd. Er zal worden gewerkt aan het opzetten van een infrastructuur in het verlengde van de infrastructuur voor het al langer lopende Drug Rediscovery Protocol (DRUP). In de DRUP-studie worden regulier uitbehandelde kankerpatiënten met metastasen en met een – voor hun kankertype – zeldzaam tumor-DNA in studieverband behandeld met geneesmiddelen die geregistreerd zijn voor andere kankersoorten waarbij zo’n DNA-profiel vaker voorkomt.