Terug
  • Auteur
  • NVMO-commissie BOM
  • Printdatum
  • 14-06-2002
  • E-pubdatum
  • 08-04-2014

Liposomaal doxorubicine in de tweede lijn bij het ovariumcarcinoom

Download PDF

Sinds kort is liposomaal doxorubicine geregistreerd voor de behandeling van ovariumcarcinoom in de tweede lijn. Er bestaat een aantal andere mogelijkheden zoals orale toediening van melfalan of etoposide of intraveneuze behandeling met topotecan of paclitaxel. In de hier beschreven studie van Gordon et al, is liposomaal doxorubicine 50 mg/m2 eens per vier weken intraveneus vergeleken met intraveneus topotecan 1,5 mg/m2/dag op vijf opeenvolgende dagen eens per drie weken, bij twee groepen van respectievelijk 239 en 235 patiënten, die werden gestratificeerd in een platinaresistente groep (recidief < 6 maanden na de laatste behandeling, 130 versus 124 patiënten) en een platinagevoelige groep (109 versus 111 patiënten) [2].

De twee middelen bleken gelijkwaardig wat betreft de respons (liposomaal doxorubicine versus topotecan 19,7 procent en 17,0 procent) en mediane overleving (60 respectievelijk 56 weken). Liposomaal doxorubicine was echter effectiever in de platina-sensitieve groep wat betreft de mediane progressievrije overleving (PVO 29 versus 23 weken (p = 0,037)) en de totale overleving (108 versus 71 weken, p = 0,008). Dit was echter niet het geval in de platinaresistente groep (PVO 9 versus 14 weken en mediane overleving 36 versus 41 weken, ns). 
Er was wel een aanzienlijk verschil in toxiciteit met een optreden van enigerlei graad 3-4 toxiciteit bij 17 procent (liposomaal doxorubicine) versus 71 procent van de patiënten (topotecan). Bij liposomaal doxorubicine betrof dit vooral stomatitis (enigerlei respectievelijk graad 3-4 bij 49 procent en 8 procent) en palmoplantaire erytrodysesthesie (PPE) bij respectievelijk 40 procent en 22 procent. Voor topotecan betrof dit vooral hematologische parameters zoals neutropenie graad 3-4 bij 77 procent, het gebruik van G-CSF bij 29 procent, het optreden van anemie graad 3-4 bij 28 procent en gebruik van EPO bij 23 procent, RBC-transfusie bij 59 procent en het optreden van graad 3-4 trombocytopenie bij 24 procent van de patiënten.
Er was een verschil in de gemiddelde cyclusduur (30 versus 24 dagen) en waarschijnlijk daardoor in het gemiddelde aantal gegeven kuren (4,87 versus 5,74). Dosismodificatie vond plaats bij 57 procent (liposomaal doxorubicine) tegenover 78 procent van de patiënten (topotecan). De dosismodificaties van liposomaal doxorubicine betroffen vooral PPE (in 25 procent van de kuren) en voor topotecan vooral hematologische problemen (in 43 procent van alle kuren). In totaal stopten 43 respectievelijk 35 patiënten met de studie wegens bijwerkingen (ns). Vier patiënten in de topotecan-arm overleden aan sepsis bij neutropenie.

Bespreking
Samenvattend kan worden gesteld, dat liposomaal doxorubicine even effectief is als topotecan bij de tweedelijns behandeling van het ovariumcarcinoom [1]. Er werd een verschil ten gunste van liposomaal doxorubicine gevonden in de platinagevoelige subgroep, een groep waarvoor echter ook een aantal andere behandelopties bestaan, zoals het herhalen van de eerste behandeling of behandeling met platina-analogen. De behandeling van de platinaresistente tumoren vormt echter nog steeds een probleem en hier is ook liposomaal doxorubicine helaas weinig effectief (respons 12 procent versus 6 procent). Bij de platinagevoelige groep is de effectiviteit groter en deze geeft met name een langere progressievrije en totale overleving en bovendien minder ernstige toxiciteit. Het hand-voetsyndroom is een onaangename bijwerking, die echter meestal pas optreedt na langer durende behandeling. Een optie kan in dat geval zijn om liposomaal doxorubicine met grotere intervallen te geven, maar dit kan ten koste gaan van de effectiviteit.

Conclusie
Liposomaal doxorubicine is gelijkwaardig aan topotecan bij de behandeling van het recidief ovariumcarcinoom. Bij platinagevoelige tumoren is het mogelijk wat effectiever dan topotecan, maar hier zijn meer behandelopties voorhanden.
De belasting door PPE lijkt zeker niet groter dan de hematologische toxiciteit en het ongemak van de vijfdaagse toediening van topotecan.

  Palliatief

liposomaal
doxorubicine 
topotecan 

p-waarde

  • Respons ≥ 20%
Aantallen 239 235  
  • Responsduur ≥ 6 weken 
Respons (%) 19,7 17,0 ns
  • TTP ≥ 6 weken
Overleving (w) 60 56 ns
         
Overleving* Platina-sensitief 109 111  
  • Mediaan > 6 weken
Respons (%) 31(28) 32(29)  
  • Na 1 jaar > 20% verschil
PFS (w) 28,9 23,3

p = 0,037

  OS (w) 108 71 p = 0,008
  Platina-resistent 130 124  
  Respons(%) 16(12) 8(6,5)  
  PFS(w) 9,1 13,6 ns
  OS(w) 35,6 41,3 ns
 
Specifieke bijwerkingen

Toxiciteit

liposomaal
doxorubicine
topotecan

 
  • Mortaliteit < 5%
enige/graad 3-4(%)      
  • Acuut, ernstig (opname) < 25%  
Aantal patiënten 239 235  
  Neutropenie 35/12 81/77*  
  Sepsis - 3,8  
  •  Chronisch (beperkend) < 10% 
Lethaal beloop - 3+1 pt  
  Toediening G-CSF(%) 4,6 29,1*
 
  Anemie 36/5 72/28*  
  Toediening EPO 6 23  
  RBC transfusie 16 59  
  Trombocytopenie 13/1 65/34*  
  PPE  49/23* -  
  Mucositis  40/8* 5/1  
  Graad 3-4 totaal  17% 71%  
         
  Dosismodificatie (elke) 57 78*
 
  Uitstel 52 64*  
  Interruptie 9 14  
  Reductie 27 52*  
  Gemiddeld
aantal cycli
4,8

5,7

 
 

Dosisreducties liposomaal doxorubicine voor PPE 25%, gestopt:   
43 ptn topotecan voor hematologische 43%, gestopt: 37 ptn (ns)
* p<0,001

 
Kwaliteit van leven Niet verschillend      
         
Level of evidence Eén fase III-studie      
         
Kosten (minimalisatie)

Prijs: 1 ampul à
20 mg = € 435,50
     
  Dosis 50 mg/m2
x 1,75 = €1905
     
  (Prijs 1 kuur topotecan
= € 975,50)
     

Liposomaal doxorubicine versus topotecan na eerstelijns platinabevattende chemotherapie

Referenties

Referenties

  1. W. ten Bokkel Huinink et al. ‘Topotecan versus paclitaxel for the treatment of recurrent epithelial ovarian cancer’. Journal of Clinical Oncology 1997;15: 2183-93.
  2. Gordon AN et al. ‘Recurrent epithelial ovarian carcinoma: a randomized phase III study of pegylated liposomal doxorubicin versus topotecan’. Journal of Clinical Oncology 2001; 19:3312-23.