E-publicaties adviezen cieBOM
Recentelijk bepaalde de commissie BOM de plaats van abemaciclib bij mammacarcinoom en van osimertinib bij niet-kleincellig longcarcinoom.
NVMO
Nederlandse Vereniging voor Medische Oncologie
Recentelijk bepaalde de commissie BOM de plaats van abemaciclib bij mammacarcinoom en van osimertinib bij niet-kleincellig longcarcinoom.
Recentelijk heeft de commissie BOM een advies uitgebracht voor pembrolizumab in combinatie met chemotherapie bij niet-kleincellig longcarcinoom.
De commissie BOM bepaalde onlangs de plaats van respectievelijk ceritinib bij ALK-positief NSCLC en van alectinib bij ALK-positief NSCLC.
De commissie BOM bepaalde de plaats van adjuvante chemoradiotherapie bij endometriumcarcinoom en van nivolumab bij plaveiselcelcarcinoom van het hoofd-halsgebied.
Op basis van de NRG/GOG-0213-studie bepaalde de commissie BOM de plaats van bevacizumab en carboplatine-paclitaxel bij gerecidiveerd platinumgevoelig epitheliaal ovariumcarcinoom.
De commissie BOM bepaalde de plaats van adjuvant capecitabine na neoadjuvante chemotherapie bij mammacarcinoom, van tivozanib bij RCC en van PARP-remmers bij ovariumcarcinoom.
Volgens de commissie BOM zijn de huidige PASKWIL-criteria geschikt voor het beoordelen immunotherapiestudies.
De commissie BOM heeft in het najaar van 2017 een verzoek vanuit het oncologische behandelveld ontvangen om haar gedachten te laten gaan over de geschiktheid van de huidige PASKWIL-criteria bij de beoordeling van studies met immunotherapie.
De achterliggende gedachte had onder meer te maken met het optreden van het fenomeen ‘pseudoprogressie’ tijdens deelname aan een studie met immunotherapie, en de mogelijke beperkingen die de PASKWIL-criteria zouden kunnen hebben voor het adequaat beoordelen van stabiele overlevingscurves op lange termijn.
Aan de hand van de vraagstelling heeft de commissie BOM alle door haar beoordeelde immunotherapiestudies van atezolizumab, ipilimumab, nivolumab en pembrolizumab nog eens kritisch bekeken. Hieruit heeft de commissie de conclusie kunnen trekken dat de huidige PASKWIL-criteria geschikt zijn voor het beoordelen van de eindpunten progressievrije overleving en totale overleving, inclusief de beoordeling van de bijbehorende hazard ratios van alle beoordeelde immunotherapiestudies. Het lijkt op dit moment dus niet noodzakelijk voor deze golf van geneesmiddelen andere criteria te ontwikkelen.
De commissie BOM waardeert het zeer wanneer het veld kritisch de werkwijze van de commissie volgt en zo nodig becommentarieert, en staat te allen tijde open voor vragen en suggesties die haar werkwijze verder zouden kunnen optimaliseren. De commissie BOM is bereikbaar via ciebom@nvmo.org.
De NVMO-commissie BOM heeft de plaats bepaald van abirateron-prednison en ADT bij prostaatcarcinoom, van atezolizumab bij UCC van de urinewegen en van eribuline bij wekedelensarcoom.
De commissie BOM bepaalde de plaats van atezolizumab bij NSCLC en van SIRT bij levermetastasen. Ook voerde de commissie beoordelingen uit van subgroepen van enkele eerder gepubliceerde rapporten.
De commissie BOM heeft de plaats bepaald van erlotinib en bevacizumab bij niet-kleincellig longcarcinoom en van 177Lu-dotatate bij midgut neuro-endocriene tumoren.